DE HEILIGE DRIE-EENHEID



		

EEUWIGE EN DRIEËNE GOD

O eeuwige en drieëne God,
zee zonder bodem!
Hoe meer ik onderduik in U,
hoe meer ik U vind.
Hoe meer ik U vind, hoe meer ik U zoek.

Van U kan men nooit zeggen: het is genoeg!
De ziel die zich aan uw diepte verzadigt
verlangt nog altijd meer naar U.
Want altijd blijft zij hongeren naar U,
o eeuwige Drieëenheid.
Altijd wenst zij uw Licht te zien in uw Licht.
Zoals een hert verlangt
naar ‘t levend water van de bron,
zo ook verlangt mijn ziel
de donkere kerker van het lichaam te verlaten
om in waarheid U te zien.

Catharina van Siëna

U WOONT IN HET ALTAARSACRAMENT

De heilige Theresia van Avila is vol bewondering voor die grote genade: “U wilt in ons wonen, Heer, zoals U woont in het altaarsacrament; dat mag ik in alle waarheid geloven, want het is een punt van ons geloof, en ik mag me met recht bedienen van die vergelijking.” Christus in het sacrament van het altaar, Christus in mij, Christus in mijn broeder of zuster, steeds is het dezelfde Christus in verschillende verschijningsvormen: die Jezus die in Gods heerlijkheid is gezeten aan de rechterhand van de Vader.

De vereniging met de persoon van Christus wordt dus werkelijkheid door de Eucharistie, die Jezus zelf is. Ook die gesteltenis van zoon/dochter wordt ons door de Eucharistie gegeven, want door één te worden met het Lichaam van Christus word ik steeds meer zoon of dochter van de Vader, – duidelijker gezegd, daardoor komt Jezus in mij leven als de Zoon. Mijn leven in de Geest vloeit dus ook voort uit de Eucharistie, want in Christus’ eucharistisch Hart brandt het vuur van de heilige Geest, dat levende vuur dat me dan bij de communie wordt meegedeeld als op een nieuw Pinksteren.

 

⁎ ⁎ ⁎ ⁎ ⁎ ⁎ ⁎ ⁎ ⁎ ⁎ ⁎ ⁎ ⁎ ⁎ ⁎ ⁎ ⁎ ⁎

HEILIGE EEUWIGE DRIE-EENHEID

De heilige Catharina van Siëna spreekt van haar hart als van een innerlijke cel waarnaar men terug kan keren om er de diepe vrede van God te vinden. Ze roept uit:

“O Gij, Drieëne! Eeuwige Drieëenheid! Gij afgrond van liefde! Liefdevlam! Was het U niet genoeg ons te scheppen naar uw beeld en gelijkenis, en ons in het Bloed van uw Zoon tot de genade herboren te doen worden? Moest ons ook nog heel de Drieëenheid als voedsel gegeven worden? Uw liefde wilde dat zo. O eeuwige Drieëenheid! U hebt ons in de Verlossing en in de Eucharistie niet alleen uw Woord gegeven, maar U hebt Uzelf uit liefde geheel en al gegeven voor uw schepsel. Ja, onze ziel mag U bezitten, omdat U de opperste goedheid bent.”